Het onderwerp van de feestelijke jubileumbijeenkomst op donderdagmiddag 2 oktober is Renaissance van de wijkaanpak: van planbord naar praktijk. In die titel ligt opgesloten dat het niet voldoende is om alleen mooie plannen te maken voor een wijk; al snel moet ook de uitvoering ter hand worden genomen. Kennis van wat er werkelijk speelt in een wijk – vanuit het perspectief van professionals, maar zeker ook vanuit inwoners – is essentieel om te komen tot realisatie van plannen die aansluiten op de wensen en behoeften van de mensen die er leven. Volgens Annick en Roosje is er in het verleden in de sector echter ook wel ‘te hoog over’ gewerkt.

Lager schaalniveau
“Er is een tijd geweest van grootschalige wijkaanpak, waarin er vooral oog was voor een langetermijnvisie, vorm te geven door fysieke herstructurering en menging van woningtypen,” vertelt Roosje. “De renaissance van de wijkaanpak zit hem in de grotere aandacht voor het praktische lagere schaalniveau. Van plannen maken met de buurt – de participatieve benadering – naar doen op alle fronten met en voor de buurt. Dus actiegericht, met alle sectoren en met perspectief op beter. Daarin zit de omslag. En dan kijk je niet alleen naar fysieke zaken, zoals woningbouw, maar ook naar het sociale weefsel van een wijk.”
Volgens Annick kunnen fysieke ingrepen wel helpen om dat sociale weefsel te versterken. “Als het vuilnis metershoog ligt opgestapeld naast de vuilcontainers is het soms lastig om inwoners te mobiliseren om een heel actieve rol te spelen in hun buurt. Als je laat zien dat je die zorgen serieus neemt en er ook zichtbaar iets aan doet, heb je een ingang om te praten over wat inwoners zelf kunnen doen om hun buurt fijner te maken. Dat kan een andere woning zijn, maar zeker ook investeringen in voorzieningen.” Roosje noemt wat voorbeelden: “Denk aan ontmoetingsruimtes, speelveldjes of bankjes. Die helpen natuurlijk enorm om ervoor te zorgen dat mensen elkaar tegenkomen. En dat is een eerste voorwaarde voor het omzien naar elkaar, waarnaar we met z’n allen op zoek zijn.”
Advies en begeleiding van gemeenten en corporaties
Roosje ziet dat het te snel gemeentebreed uitrollen van beleid een valkuil is bij een wijkaanpak. “Dat is weliswaar overzichtelijk en lijkt rechtvaardig, maar is dat niet. De uitgangspositie van buurten en wijken verschilt nu eenmaal. Dus is het juist rechtvaardig om je tijd, geld en aandacht vooral te richten op buurten waar mensen meer hulp nodig hebben. In plaats van aandacht voor buurten waar mensen ook zonder hulp hun zaken prima op orde hebben. Wij gaan op zoek naar verschillen tussen wijken en buurten in termen van gezondheid en gemeenschapskracht om gemeenten te helpen hierin de juiste keuzes te maken.”
Companen adviseert en begeleidt woningcorporaties en gemeenten ook bij het zoeken naar geschikte locaties voor woningbouw, bijvoorbeeld voor seniorenhuisvesting. “Bij dergelijk gebiedsgericht programmeren dalen we echt af naar gebiedsniveau om te bekijken wat je daar kunt doen.” licht Roosje toe. “In welk dorp ga je wel of niet zorggeschikte woningen toevoegen? Wat zijn de logische locaties voor geclusterd-wonen-concepten? In welke wijk zijn extra ontmoetingsruimtes nodig? Dan buigen alle stakeholders zich eerst over een digitale kaart van de wijk en bespreken we wat logische locaties zijn voor seniorenhuisvesting; ook op basis van de nabijheid van voorzieningen zoals een supermarkt, huisarts of wijkcentrum. Ook hierbij geldt dat gegevens op een kaart een startpunt zijn, maar dat kennis van de lokale praktijk nodig is om te voorkomen dat je de plank misslaat.”
Annick vult aan: “Op de kaart zie je misschien dat er een ontmoetingsruimte vlakbij is, maar als die slecht toegankelijk is voor senioren – of als je een onveilige straat moet oversteken om er te komen – hebben oudere bewoners er misschien weinig aan. Voor oplossingen op dat praktische niveau zijn er gesprekken nodig met welzijn, gemeente of een andere organisatie.”
Verschillende perspectieven
Voor Companen is duidelijk dat het bij gebiedsgerichte vraagstukken voortdurend schakelen is tussen strategie en praktijk en tussen hoofdlijnen en details. “Gebiedsgericht plannen maken én uitvoeren vraagt om kennis van de lokale situatie,” aldus Roosje. “Dus gaan we ook in gesprek met inwoners en professionals die zich dagelijks bezighouden met die inwoner, zoals gebiedscoördinatoren en wijkconsulenten. Zo kunnen we de harde gegevens over een buurt, uit statistieken en onderzoek, aanvullen met hun perspectieven. Dan voorkom je dat je plannen maakt die niet aansluiten bij wat mensen willen.”
Gemeenten en woningcorporaties zien ook dat mensen in een wijk gelukkiger zijn als ze zelf invloed hebben op hoe de buurt is ingericht of wat daarin gebeurt. “Wijkgericht werken en wijkagenda’s helpen daarbij,” legt Annick uit. “Dat start met het krijgen van een goed beeld van wat er speelt. Bij de buurtagenda voor een corporatie in Zwolle werkte Companen met de methode ‘vertellen en tellen’. Adviseurs gingen met wijkregisseurs van de corporatie en een stedenbouwkundig bureau de wijk in. Om te ervaren en zien hoe de wijk is opgebouwd en hoe het vastgoed eruitziet, en om verhalen van wijkregisseurs te horen. Op basis van analyses leek het een prima leefbare wijk. Maar toen we de wijk ingingen zagen we pas hoe versteend het er was en hoe weinig echte ontmoetingsplekken er waren.”
“Als je wilt dat inwoners zich echt betrokken voelen bij plannen voor hun buurt, is het belangrijk om niet eenmalig de wijk in te gaan, maar regelmatig terug te komen,” stelt Roosje. “Vaak komen in die gesprekken namelijk heel concrete of actuele wensen op tafel. Dan is het handig dat je wat budget hebt vrijgespeeld en al de volgende dag iets concreets kunt doen zonder eerst alle procedures te doorlopen. Dat kan een extra ritje van de vuilnisophaaldienst zijn, maar ook het plaatsen van een beachvolleybalnet in de straat. Zorg als gemeente dat je terugkomt, bijvoorbeeld een maand later, om te vertellen wat er met de input is gedaan. Iets zichtbaars doen en regelmatig terugkomen is heel belangrijk om het vertrouwen te krijgen.”

Interessante presentaties
Tijdens de themamiddag op 2 oktober komt het vele advieswerk van Companen in de wijken nadrukkelijk aan de orde, zoals in de presentatie ‘Geschikte woonzorgplekken in kaart’ over een casus in Lelystad. “Die gemeente wil zowel inbreiden als uitbreiden en vroeg zich af wat daarbij logische plekken zijn voor ouderenhuisvesting,” vertelt Roosje. “Gesprekken met vertegenwoordigers van de gemeente, corporaties en zorgaanbieders – aan de hand van een digitale kaart met gegevens over de woningvoorraad en allerlei voorzieningen – hielpen enorm om keuzes te kunnen maken.” Ook zijn er op 2 oktober interessante sessies over een buurtagenda in Deventer en een mengpaneel voor een betaalbaar woningbouwprogramma: de publiek-private versnellingstafel van Arnhem-Nijmegen.
Het faciliteren van sociale facetten met een fysieke structuur is dus een goed begin. De kern van wat Companen echter bepleit, is vooral het praktische doen met en voor de buurt. Dus actiegericht en met het perspectief op tal van verbeteringen. Annick: “Wij snappen goed hoe je de hoofdlijnen van het beleid opstelt, maar houden ook aandacht voor de belevingswereld van de mensen zelf.”
Tekst: Ysbrand Visser (ZorgSaamWonen)
25 september 2025